Lachen jullie maar

wordtIn de gebiedende wijs laten we het onderwerp meestal weg, maar niet altijd, schrijft Hans Bennis in zijn boek Korterlands (net verschenen, met veel plezier gelezen). Voorbeeld: de zin Doe jij eens niet zo raar is even correct als Doe eens niet zo raar. Bennis noemt dat op bladzijde 144, in het kader van een hele redenering. Ik ruk het hier even uit zijn verband omdat het me aan het denken zette – dat doet Korterlands wel vaker.

Beide zinnen kloppen natuurlijk, maar het verraste me dat de schrijver in beide een gebiedende wijs ziet. Het feit dat doe qua vorm overeenkomt met een gebiedende wijs, met de stam van het werkwoord dus, bewijst op zich niets. In Doe jij dat graag? en Daarom doe jij dat graag ziet het werkwoord er ook uit als een gebiedende wijs, zonder het te zijn.

Toch denk ik dat Bennis gelijk heeft, en wel op grond van het enige Nederlandse werkwoord met een (gangbare) gebiedende wijs die niet hetzelfde is als de persoonsvorm gevolgd door jij, te weten zijn. Wees jij eens niet zo eigenwijs klinkt me grammaticaler in de oren dan Ben jij eens niet zo eigenwijs.

De Algemene Nederlandse Spraakkunst denkt er net zo over, en zo’n product van collectieve deskundigheid spreek ik nog minder graag tegen dan een individuele taalwetenschapper. Als voorbeeld geeft de ANS onder meer Doe jij de deur dicht!

Tot hier alles in orde. Ik was verrast, maar niet opstandig. Het inzicht dat doe jij een gebiedende wijs kan zijn, had ik snel genoeg verinnerlijkt. Al helemaal toen ik vernam dat Bennis een imperatievenkenner is. Maar wat zou er in het meervoud gebeuren?, vroeg ik me af. In het Standaardnederlands is de traditionele meervoudsvorm van de gebiedende wijs, stam + t, vrijwel uitgestorven. Als je Geeft acht, Zegt het voort of Komt allen hoort, zijn dat in feite citaten uit de taal van vroeger, en Wordt lid overleeft alleen nog als spelfout.

Maar zou je niet een gebiedende wijs meervoud kunnen vormen door, naar analogie met Doe jij…, de tweede persoon meervoud, jullie, te gebruiken? Zeker kan dat: Lachen jullie maar, Zijn jullie nou eens rustig, Laten jullie verdorie die kat met rust.

Hieraan is van alles opmerkelijk. Ten eerste: de werkwoordsvorm heeft een andere uitgang dan de traditionele gebiedende wijs meervoud. Komt jullie eens hier komt er in mijn grammatica niet in: onaanvaardbaar. Dat betekent dat het Nederlands een vorm van de gebiedende wijs heeft waar ik nog nooit op geattendeerd was; een vorm die duidelijk afwijkt van de twee vertrouwde vormen, stam (enkelvoud) en stam + t (verouderd meervoud).

Ten tweede: bij zijn is deze vorm extra afwijkend: zijn jullie eens stil, en niet wezen jullie eens stil.

Ten derde: er sluipt vrijwel automatisch een modaal partikel in de zin – een woordje als eens of maar dus, dat een subjectieve lading toevoegt. Het hierboven genoemde verdorie is geloof ik geen modaal partikel, maar ook dat maakt zinnen subjectiever. Toch kán het ook zonder: Blijven jullie rustig klinkt me ook goed in de oren.

En ten vierde: de ANS vermeldt deze vorm niet. Dat is op zich al wonderlijk, maar wat de ANS wel zegt, is nog wonderlijker. Zo wonderlijk zelfs, dat ik alsnog in de contramine moet. Er staat namelijk: “(I)s het voornaamwoord meervoudig, dan is de vorm van de imperatief stam + t.” Als voorbeelden volgen dan Gaat u zitten en Weest u maar niet bang. Maar dat zijn vooral beleefdheids-, niet zozeer meervoudsvormen! Gaat u zitten kunnen we zeggen tegen meerdere persoon die we vousvoyeren, maar net zo goed tegen één.

Inmiddels heb ik, with a little help from my friends, ontdekt dat andere grammatica’s dan de ANS die meervoudsvorm van het type Lachen jullie maar wél kennen. P.C. Paardekooper schreef er in 1963 al over (zie onder 2.4.3.3.1), en de recente Syntax of Dutch eveneens. Beide vermelden trouwens de vorm wezen jullie, die ik hierboven afkeurde; Paardekooper zonder commentaar, de Syntax vindt die vorm zelfs béter dan zijn jullie. Kennelijk zit ik er op dat punt naast.

Dat mijn taalgevoel niet maatgevend is, wist ik al natuurlijk al langer. Dat de ANS me in de steek heeft gelaten, zit me meer dwars. Mijn vaste naslagwerk – daar wil ik als eindredacteur wel van op aan kunnen.

Dit bericht werd geplaatst in Nederlandse taal en getagged met , . Maak dit favoriet permalink.

3 reacties op Lachen jullie maar

  1. Mient Adema zegt:

    Laatst een discussie gehad over de vraag of “meldt u” (met t dus) goed of fout is. Daarover toen de redenering opgehangen
    (a) dat de meervoudsvorm van de imperatief zo goed als verouderd (en dus minder goed) is,
    (b) dat de vriendelijke vorm van de imperatief met jij en u best mogelijk is,
    (c) dat de uitgang met u als onderwerp -t zou moeten zijn en
    (d) dat in “meldt u” u geen onderwerp (en daardoor werkwoord met -t) maar lijdend voorwerp (het toepasselijke wederkerend voornaamwoord bij zich) is.
    Ik moest even aan je stukje denken en ben benieuwd of je mijn betoogje kunt onderschrijven.

    Like

    • Gaston zegt:

      Eens met a, c en d; b snap ik niet. Ik ga ervan uit dat je het over het werkwoord ‘zich melden’ hebt. Laten we dan een analoog geval nemen waarin we de uitgang kunnen horen, zoals ‘zich scheren’. Gebiedende wijs: scheer u (zonder t), of scheert u zich (met t dus).
      Als je het hebt over het niet-wederkerende ‘melden’ (een misdaad melden, bijvoorbeeld), dan is juist: ‘meld de misdaad’ of ‘meldt u de misdaad’. Dit naar analogie van ‘negeer de misdaad’ en ‘negeert u de misdaad’.

      Like

      • Mient Adema zegt:

        Ik bedoelde met (b) niet meer dan wat je aan het begin van je stukje schreef: valt zo’n constructie (lach jij maar, lachen jullie maar, gaat u zitten enz.) nog wel onder de gebiedende wijs? Dus ik trek het voorbeeld even binnen ons probleem.
        Ik had inderdaad even niet gedacht aan het niet-wederkerende werkwoord melden en dacht (ten onrechte) dat mijn voorbeeld duidelijk was. Bedoelde uiteraard zich melden.
        OK, we zijn het eens. Je voorbeelden verhelderen de zaak goed. Thanks!

        Like

Plaats een reactie