Taalshow (3): de Digitaalshow

vingerafdrukTaalshow nummer 3, gisteravond, werd ingeluid door een van mijn favoriete Nederlandse schrijvende en zingende muzikanten, Jeroen Zijlstra. Mooie teksten, fijne stem en wat een muzikaliteit. (Jakkes, ik lijk Willem Duys wel. Maar die meende waarschijnlijk ook wat hij zei.)

‘Apps, games en MOOCs’ heette de avond, en die titel maakten we waar. Natuurkundige Helmer Strik van het Nijmeegse Centrum voor Taal- en Spraaktechnologie vertelde over de vele computerprogramma’s die hij medeontwikkeld heeft, sommige bedoeld om talen te leren, andere om mensen met een taalstoornis te behandelen. Op YouTube staat een flinke serie video’s die er een indruk van geven. Om de beste producten ook breder toegankelijk te maken heeft Strik, met anderen, de startup Novolanguage opgericht. Scholen hebben overigens bepaald niet veel te besteden aan dit soort extra leermiddelen, boven op de methodes die ze al gebruiken – een bedrag in de orde van nog geen euro per leerling per jaar.

Waar Strik praktische applicaties ontwikkelt voor mensen die die nú willen gebruiken, daar is Eke Rebergen, als multimediaal ontwerper en docent aan Avans Hogeschool in Den Bosch, vooral bezig met de software van de toekomst en de beleving van de gebruiker. Op verzoek van het Taalmuseum heeft hij zijn studenten apps op taalgebied laten ontwerpen, en twee van hen kwamen hun idee presenteren. Floor Rooijakkers bedacht een sociale netwerkapp die het kenmerkende taalgebruik van de gebruikers zichtbaar maakt: woorden die ze opvallend vaak gebruiken verschijnen in beeld in de vorm van een vingerafdruk (zie afbeelding hierboven). Sifra van Dalen ontwierp een sociale game die de deelnemers ervan bewust maakt dat een goede interpunctie hun teksten begrijpelijker maakt.

Voorzag zowel Rebergen als Strik een grote toekomst voor apps in het onderwijs, in het universitaire onderwijs konden MOOCs (massive open online courses) wel eens groot worden. Dat voorspelde Marten van der Meulen, student-assistent taalwetenschap en medemaker van de succesvolle MOOC Miracles of human language. Deze onderwijsvorm brengt academisch onderwijs naar grote groepen wereldwijd die daar anders geen toegang (meer) toe zouden hebben én ze zijn goed voor de naamsbekendheid en reputatie van de afzender, in dit geval de Universiteit Leiden. Een risico om in de gaten te houden is wel dat ze ten koste zouden kunnen gaan van het reguliere onderwijs.

Ten slotte brak het moment van Jente Posthuma aan. Eerst las ze twee zeer korte verhalen voor die – ik citeer een mederedacteur – “van een prachtige triestheid” waren. En vervolgens won ze de maandelijkse Talenquiz, waarmee elke Taalshow proberen af te sluiten. Dat lukt trouwens meestal niet, want iedereen wil vervolgens de artiest van de avond nog een keer horen. En zeker als dat Jeroen Zijlstra is.

Dit bericht werd geplaatst in taal algemeen en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.

Plaats een reactie