Monegaskisch: een knap staaltje netwerken

Je zult als kind van rijke ouders toch maar in Monaco belanden. Papa en mama vestigen zich, ter bescherming van hun miljoenen, in het mediterrane prinsdommetje met het milde fiscale klimaat. Zíj kunnen daar met Engels en Frans terecht, maar jij? Jij moet op school zeven jaar lang Monegaskisch leren.

Monegaskisch! Een subdialect van het Ligurisch, dat zelf een dialect is van het Italiaans. Een taal met ongeveer honderd native speakers, die allemaal vooral Frans spreken. Een taal die je op radio en tv tevergeefs zult zoeken. Een taal waarin jaarlijks een kalender en anderhalf boek uitkomt, meestal herdrukken van de vaderlandslievende gedichten van Louis Notari, zowat de enige schrijver. Een taal zonder eigen Wikipedia – een verworvenheid waar zelfs het Zeeuws op kan bogen, evenals het Manx, het Mirandees en het Võro (Zuid-Estisch). Een taal waar geen enkele officiële instantie gebruik van maakt, ook in Monaco niet. Een taal, kortom, die vrijwel nooit en nergens gesproken wordt, behalve door scholieren, tijdens de Monegaskische les.

De arme kinderen kunnen de schuld geven aan Georges Franzi (1914-1997). Deze kanunnik van de kathedraal van Monaco zag met lede ogen aan hoe zijn geliefde lokale dialect aan het verdwijnen was. Zulke nostalgische gevoelens zijn normaal. Ook op Corfu, in Göteborg en in Jabbeke treuren grijzende  locals om de teloorgang van hun plaatselijke taal. Maar anders dan zij had Franzi een doorslaggevende troef in handen: tot zijn netwerk behoorde niemand minder dan prins Reinier III, de vorst van Monaco (en echtgenoot van filmster Grace Kelly). En zie, in 1976 behaagde het Zijne Doorluchtige Hoogheid om het onderricht in de schone Monegaskische tale verplicht te stellen op alle scholen in het ganse rijk (1,96 km2).

Wie uitstervende talen een warm hart toedraagt, zal dat toejuichen. Maar wie oog heeft voor ironie, zal erbij grijnzen. Want in Frankrijk, het land waar Monaco in alle opzichten behalve staatkundig toe behoort, is de situatie precies omgekeerd. Daar spreken miljoenen mensen een keur van regionale talen: van Baskisch tot Elzassisch, van Occitaans tot Bretons, van Catalaans tot Vlaams. Maar lés in die streektalen? Geen sprake van! In Monaco daarentegen spreken slechts zo’n honderd oude mensen, nul-komma-drie procent van de bevolking, een onbeduidend subdialect. En toch moeten niet alleen hun (klein)kinderen, maar ook alle andere scholieren, Monegaskische woordjes stampen en de Monegaskische grammatica leren. Omwille van de hobby van wijlen societyprins Reinier en netwerkkoning Franzi.

Nee, je kunt maar beter arme ouders hebben.

———————————

Dit is een hoofdstuk uit het boek over Europese talen dat ik eind 2011 zal publiceren. Ik twitter over dit onderwerp onder de naam @overtaal.

Dit bericht werd geplaatst in vreemde talen en getagged met , . Maak dit favoriet permalink.

3 reacties op Monegaskisch: een knap staaltje netwerken

  1. Marcel Bas zegt:

    Heel leuk. Ik ben benieuwd hoe Monegaskisch klinkt!

    Like

  2. patrice zegt:

    Goh! Ik moet nog de mooie tijden hebben beleefd op St Charles lagere school in Monte-Carlo: als eerste klassertjes (’11eme’) kregen wij wijn bij het middageten (een jaar later, 1957, afgeschaft bij prinselijk decreet – bijna brak de revolutie uit) en geen ‘Monegaskische’ taalles. Wel Monegaskische geschiedenis: een lange klucht vol als monniken verklede roofridders, womanizers, afpersers en andere intriganten – werd zeer beeldend gepresenteerd door een blinde leraar met hond.
    En oh ja, glitz en glam waren er nog niet zo – al zagen de politie-agenten er toen al New-Yorks uit, thanks to Princesse Grace.

    Like

  3. Trix zegt:

    Deze kinderen moeten van hun rijke ouders daarna vast ook nog naar een categoraal gymnasium. Want je financiële status moet toch in de volgende generatie ook cultureel nog wat opgepoetst worden.

    Like

Plaats een reactie